Armoede:

De grootste oorzaak van kinderarbeid is armoede.  Kinderen moeten op jonge leeftijd hard werken. Daardoor kunnen ze niet naar school en kunnen zich niet ontwikkelen. Als ze ouder worden blijft alleen laagbetaald werk voor ze over. Hierdoor moeten hun kinderen ook weer werken. Wanneer er armoede is zijn de mensen het meest kwetsbaar voor uitbuiting. Wanneer ze niet door anderen worden beschermt, moeten ze vaak lage lonen accepteren dat hen wordt aangeboden.

 

Bevolkingsgroei:

Het aantal kinderen dat jaarlijks geboren wordt, is veel groter dan het aantal banen dat er bij komen. Families worden groter waardoor ze per persoon minder geld te besteden hebben. Hierdoor voelen ouders zich gedwongen hun kinderen te laten werken.

 

Kinderen zijn goedkoop:

Werkgevers kunnen ook kiezen uit steeds meer kinderen en nemen het kind aan dat het minste verdient. Zo kunnen ze nog meer winst maken.

 

Toename weeskinderen:

Door oorlogen en ziektes zoals HIV/ AIDS neemt het aantal weeskinderen toe. Sommige kinderen worden opgenomen door familie maar deze families hebben vaak te weinig geld, en zijn genoodzaakt de kinderen te laten werken.

 

Traditie en cultuur:

Naar school gaan is in veel landen niet vanzelfsprekend. Ouders zijn het zelf niet gewend om naar school te gaan en weten niet hoe belangrijk onderwijs is voor een goede toekomst. In veel culturen is het al helemaal niet logisch als meisjes naar school gaan. Veel meisjes worden uitgehuwelijkt en hoeven hierdoor niet naar school.

 

Schulden:

Veel mensen in de derde wereld hebben schulden omdat ze land tegen hoge rente moeten huren. Die kinderen worden dan meegegeven aan degene die hun het geld heeft geleend. om voor ze te werken tot de schuld is afbetaald.. Vaak kunnen ze de schuld nooit afbetalen omdat de schulden zo hoog zijn en de kinderen veel te weinig verdienen.